Inleiding
Op deze pagina wil ik een overzicht geven van de workshops die ik verzorgde en de reacties die daarop kwamen. Wat zeggen die over mijn onderzoeksvragen? Als eerste geef ik een korte samenvatting van elke workshop. Daarna behandel ik alle vragen en antwoorden uit het feedbackformulier dat ik steeds na afloop van de workshop gebruikte om de deelnemers te bevragen. Alle input die daaruit kwam verzamelde en codeerde ik in dit spreadsheet.
Ik heb workshops gedaan met docenten en studenten van muziekopleidingen, maar ook met studenten van Docent Theater en studenten en twee docenten van de Master Kunsteducatie. Dat is zo gelopen omdat ik pas later in het onderzoek besloot om het onderzoek specifiek te richten op de muziekopleidingen. Toen had ik al een aantal workshops gepland die zich op een bredere doelgroep richten. Echter denk ik dat de input van de niet-muzikanten ook heel waardevol is. Deze groep heeft tenslotte ervaring met kunsteducatie en kan in die hoedanigheid zinnige input geven. Daarnaast geeft hun input in ieder geval al een beeld van de ervaringen met ABL met muziek op zich, nog los van de relevantie voor het hoger muziekonderwijs.
Mocht de lezer van deze uiteenzetting behoefte hebben om eerst een wat grondiger beeld te krijgen van de vorm en inhoud van de workshops, klik hier voor het draaiboek of lees hier een beschrijving van een workshop.
Workshop 1 en 2: Fontys Docent Theater, 1 december 2021.
De eerste workshop die ik gaf was aan twee groepen studenten van de opleiding Docent Theater. In totaal 12 studenten. Het werd goed ontvangen en kwam direct van de grond. Er waren serieuze vragen en de studenten gingen duidelijk op in het luisteren. We zaten in een theaterlokaal, waar de studenten zich zichtbaar op hun gemak voelden. Na enkele minuten al gingen er studenten op de grond liggen of zitten. De studenten gaven terug dat ze het waardevol hadden gevonden. Er kwam daarnaast een gesprek los over de waarde van kunst en de positie daarvan ten opzichte van het trainen van technische vaardigheden.
Uitspraken als: “Ik ga voortaan muziek luisteren zoals ik een film bekijk, gewoon zitten en een heel album tot me nemen”, of “Ik realiseer me nu pas hoe belangrijk muziek voor me is, ik kan helemaal niet zonder” spreken wat mij betreft boekdelen. Art-based learning met muziek is duidelijk ook interessant voor niet-muzikanten. In de dagen volgend op de workshop kreeg ik flink wat creatieve output teruggekoppeld via mail. Onder andere tekeningen, grafische notaties van de muziek, een gedicht en een stuk tekst dat zich laat lezen als een choreografie.
Workshop 3: Fontys Master Kunsteducatie, 14 januari 2022.
Ik kreeg de kans om de workshop te doen met medestudenten en docenten van MKE. Deze keer in het academie theater op FHK. Dat had erg veel sfeer vond ik. Alhoewel er achteraf ook iemand aangaf dat de kleine houten klapstoeltjes wellicht niet zo geschikt waren. Er waren 21 studenten (het grootste gedeelte tweedejaars) en 2 docenten. De reacties waren wederom erg positief. Eén deelnemer noemde de workshop ‘waanzinnig’! Er kwam van alles los en sommige deelnemers gaven aan dat dat hen verbaasde. Ze waren niet gewend om op die manier met muziek bezig te zijn. Ook deze ronde kwam er veel creatieve output mijn kant op via de mail, hetgeen erg leuk is. Wederom prachtige beeldende werken, maar deze keer ook een versje en een aantal serieuzere overpeinzingen.
Workshop 4: Docenten Academie voor Muziekeducatie, 19 januari 2022.
In het contact dat ik had met de studieleider van AME kwamen we op het idee om naast een workshop voor de studenten (Zie workshop 7) ook een workshop voor docenten te organiseren, met aansluitend een gesprek. Vanzelfsprekend keek ik hier erg naar uit, dit zou een geweldige manier zijn om mijn ideeën te toetsen aan de ideeën van docenten. Echter werd de sessie helaas afgeblazen. Online was ook geen optie. Er waren dusdanig veel docenten van AME ziek, dat de werkdruk voor de rest van het team torenhoog was en er simpelweg geen ruimte was voor iets anders dan het voor hen hoofdnoodzakelijke. We besloten dat docenten die de mogelijkheid hadden, de workshop voor studenten zouden kunnen bijwonen. Enkelen zouden dat ook daadwerkelijk doen.
Workshop 5: Codarts Docent Muziek, 1 februari 2022.
Codarts docent Marcel Zijlstra benaderde mij nadat hij van mijn workshops had gehoord. Ik werd uitgenodigd om in Rotterdam met zijn studenten aan de slag te gaan. Echter ook hier was de piek in quarantaines goed te merken. Van de 13 studenten waren er twee. Twee anderen sloten online aan. Er deden ook twee docenten mee. Ik kan uit deze sessie in ieder geval concluderen dat een dergelijke hybride opzet niet zo goed werkt. Misschien is het anders als iedereen online is, inclusief ikzelf. Het feit dat ik niet weet wat die bewuste studenten ervan vonden zegt eigenlijk genoeg: er is te weinig contact.
De vier aanwezigen waren overigens wel enthousiast. Beide studenten gaven aan dat ze dit wilden proberen in hun eigen kunsteducatieve praktijk omdat ze ervaren hadden dat het een diepere vorm van luisteren oplevert. Eén student vertelde mij na afloop dat hij zich op de schouders van een vliegende zwaan gewaand had. Al vliegend kwam er van alles in het landschap onder hem voorbij. Hij was er helemaal in op gegaan.
Later had ik nog contact met Marcel waarin hij ook aangaf dat studenten positief hadden gereageerd. Ook geeft hij aan te denken dat ik op een goed spoor zit en doet nog wat suggesties. Hij denkt bijvoorbeeld dat ABL zou kunnen bijdragen aan het ontstaan van nieuwe interpretaties van oud werk, door op deze andere manier te luisteren. Als toevoeging op gebruikelijke manieren van luisteren en bespreken. Hij stelt ook voor om meer ruimte te maken voor uitwisseling onder studenten. Hij geeft overigens ook aan dat hij zelf niet zo in de oefening kwam. De muziek stond wat ver van zijn klassieke achtergrond en ik denk (maar dat is een aanname) dat hij ook wat teleurgesteld was over het kleine deelnemersaantal.
Workshop 6: Fontys Rockacademie, 22 februari 2022.
Deze ronde deed ik met ‘mijn eigen’ studenten. Er waren tien studenten, die ik allemaal wel eens in de klas heb gehad. Er was ook een alumnus, dus in totaal elf deelnemers. We zaten in een groot repetitielokaal in de kelder van FHK. Dat had in ieder geval iets meer sfeer dan een normaal klaslokaal. Ook deze groep ging er helemaal in op en de reacties waren zeer enthousiast, tot applaus aan toe. Erop terugkijkend was deze avond een hoogtepunt in dit onderzoek. Het was bijzonder om mee te maken, maar ook validerend ten opzichte van mijn onderzoeksvragen en hypotheses. Op deze pagina heb ik deze avond omschreven.
Aangezien het een oneven groep was ging ik zelf ook in gesprek met een deelnemer in de laatste fase van de workshop, het bespreken in duo’s. Dat was heel waardevol. Een interessant en verdiepend gesprek over een interessante vraag. Ik kon echt even op een heel ander niveau dan gebruikelijk met deze student van gedachten wisselen.
Een vierdejaars vocalist gaf aan dat dit voor al haar klasgenoten goed zou zijn. Ze vertelde dat voor bijna alle vierdejaars zangstudenten deze vraag centraal staat: Hoe krijg ik weer plezier in muziek? Een vierdejaars sessiemuzikant student – hetgeen het dichts in de buurt komt van traditionele conservatoriumopleidingen, totale focus op uitvoerend muzikantschap – gaf aan dat hij het zo fijn vond om eens niet na te denken over de technische kant. “Hé, hoor ik daar een Cis halfverminderd? Dat even niet, even: wat voel ik nu eigenlijk bij deze klanken?” Een derdejaars student elektronische muziekproductie stelt voor om dit vaker te doen. “Ik weet niet precies hoe het structureel vorm zou moeten krijgen, maar twee keer per jaar lijkt me écht wel werken.” Deze student geeft overigens later in het formulier aan dat de avond hem een aantal creatieve ingevingen heeft gegeven. “Wat zeldzaam is voor mij de afgelopen maanden.” Een eerstejaars student geeft aan dat hij het toch wel moeilijk vond om de technische kijk los te laten en in de mogelijke werelden te stappen. Om eerlijk te zijn verbaasd het me dat hij de enige is. Ik had verwacht dat meer muzikanten moeilijk over dat ‘beroepsmatige luisteren’ heen zouden stappen.
De dag erop had ik al een telefoongesprek met een deelnemende student. Of ik bereid was om op korte termijn nog een sessie te doen voor de studenten die er niet bij waren, maar voor wie deze workshop volgens haar heel waardevol zou zijn. We spraken een datum af en deze student nam mij verder de organisatie uit handen. Het zegt iets over haar enthousiasme.
Workshop 7: Fontys Academie voor Muziekeducatie (AME), 16 maart 2022.
De laatste van de vooraf geplande workshops deed ik met studenten en docenten van AME. Ook waren er een aantal studenten van andere opleidingen. In totaal waren er dertig personen aanwezig, alhoewel onder hen ook een aantal docenten waren die maar half konden meedoen, omdat ze heen en weer moesten naar een andere workshop vanwege hun organisatorische verantwoordelijkheden. Overigens denk ik dat deze docenten wel een goed beeld hebben gekregen. Van één van hen kreeg ik in ieder geval uitgebreide reactie en complimenten. Een andere docent, die de workshop wel geheel meedeed, gaf aan het heel waardevol te vinden en weer een andere docent gaf aan dat dit een vervolg binnen AME zou krijgen. Drie docenten gaven overigens ook aan benieuwd te zijn naar het theoretische kader. Ik zal dat met hen delen zodra het kan.
Er was niet veel tijd om na afloop uitgebreid in gesprek te gaan. Maar ik kon evengoed merken dat veel deelnemers erin opgingen. Er werd druk geschreven, getekend en later gesproken in duo’s. Later kreeg ik wederom een aantal tekeningen, gedichten en andere schrijfsels in mijn mailbox.
Samenvatting van de antwoorden uit het feedbackformulier
Na afloop van elke workshop stuurde ik een feedbackformulier naar alle deelnemers. Dat was anoniem, alhoewel er een optie was om contactgegevens achter te laten. Iets meer dan 80% van hen vulde dat ook daadwerkelijk in. Dat leverde best wel wat data op, die ik verzamelde en codeerde in een spreadsheet. In de komende alinea’s wil ik alle vragen (en vooral de antwoorden) uit dat formulier belichten en tot enkele conclusies komen. Daarbij moet dus ook opgemerkt worden dan 20% van de deelnemers niet heeft gereageerd. Wanneer ik in de alinea’s hieronder spreek van percentages dan gaat het dus om percentages van de respondenten, niet van de deelnemers. Dat betekent dat de percentages steeds slechts een illustrerende functie hebben. Op de eerste twee vragen na was geen enkele vraag verplicht. Ik heb specifiek geschreven dat vragen overgeslagen mochten worden als men de gevraagde informatie liever niet deelde. Slechts weinigen maakte daar gebruik van.
1. Op welke datum nam je deel aan de workshop?
Deze vraag stelde ik zodat ik later kon zien welke antwoorden uit welke groep kwamen. Verder hoef ik daar hier niet op in te gaan lijkt me.
2. Aan welke opleiding ben je verbonden?
Deze vraag heb ik pas bij de workshop met AME toegevoegd, omdat bleek dat daar ook deelnemers uit andere opleidingen aanwezig waren en ik zeker wilde weten welke feedback van muziekstudenten kwam.
3. Wat is je leeftijd?
Vooraf leek me het handig om dat te vragen, maar uiteindelijk heb ik niet veel met die data gedaan. Wel kon ik op die manier docenten onderscheiden van studenten in de feedback.
4. Was je vooraf al bekend met de methode art-based learning?
Mijn klasgenoten van MKE waren uiteraard bekend met art-based learning. Zij hebben net als ik in het eerste jaar kennisgemaakt met de methode. Onder de overige deelnemers is het een relatief onbekende methode. Dat merk ik ook wel in gesprekken met musici en collega muziekdocenten. 19% van de muzikanten die het feedbackformulier invulden had vooraf al gehoord van art-based learning.
5. Wat vond je van de muziekstukken? Heb je suggesties wat betreft het repertoire?
Het meest belangrijke en opvallende dat bij deze vraag (en in gesprekken met deelnemers) naar boven komt is de variatie in de stukken. Die wordt regelmatig als onvoldoende omschreven. Zo wordt het repertoire omschreven als “veel van hetzelfde” of “ietwat eentonig van sfeer”.
Ik heb in de totstandkoming van de muziek juist getracht een muzikaal divers repertoire te produceren. Diverse art-based learning ervaringsdeskundigen gaven mij immers het advies te zorgen ‘dat er iets te kiezen valt’. Ik benaderde musici uit zeer uiteenlopende disciplines en dat heeft inderdaad ook wel verschillende klankkleuren opgeleverd. Echter valt niet te ontkennen dat alle stukken in meer of mindere mate een zekere dromerigheid hebben. Diversiteit in muziek kan natuurlijk in vele gedaantes voorkomen. Twee pianostukken kunnen bijvoorbeeld ondanks hun overeenkomstige klank toch zeer verschillend zijn. Het is moeilijk gebleken om gevoeg variatie in slechts vijf muziekstukken te vangen. Een voor de hand liggende vervolgstap is dan ook het creëren van meer muzikaal aanbod. Echter, meer repertoire gaat een andere aanpak in de workshop vragen.
De meest uiteenlopende suggesties worden gedaan. Heavy metal, wereldmuziek, klassiek, jazz, ‘een lekkere dansplaat’, Latin, blues. Het heeft uiteindelijk wellicht ook met persoonlijke voor- of afkeur te maken. Zo geeft een docent van Codarts aan de muziek “leuk” te vinden, “maar om gegrepen te worden heb ik akoestische instrumenten nodig en complexe harmonieën”. Overigens geeft een klein aantal respondenten juist aan geen behoefte aan meer variatie te hebben. Zo noemt iemand de stukken “enorm verschillend”. En een ander geeft aan dat juist omdat de stukken bij elkaar lagen het gemakkelijk kiezen was. Het waren geen “appels met peren”.
Veel respondenten noemen de muziek ‘mooi’ of geven een vergelijkbaar compliment. Een aantal respondenten benoemt specifiek dat de muziek geschikt is voor dit doeleinde. Onder de muzikanten zegt bijna de helft iets in die richting.
6. Met welk muziekstuk heb je stap 2 en 3 doorlopen?

Zoals in het diagram hierboven te zien is is er een lichte voorkeur voor ABL 4. (Vooral bij de niet-muzikanten overigens, bij de respondenten uit de muziekopleidingen delen ABL 1 en ABL 4 de eerste plaats.) Aangezien dat zeer verschillende muziekstukken zijn is het moeilijk om hier verder conclusies aan te verbinden. Een aantal respondenten geeft aan dat de muzikale gelaagdheid van ABL 4 een rol speelde in de keuze. Maar ABL 1 is daarentegen juist heel transparant en sober in arrangement. Ik denk dat dit diagram vooral laat zien dat er geen enkel stuk écht opvallend bovenuit steekt. Wat dat betreft zou ik aan de hand van dit onderzoek geen uitspraken willen doen over wat voor soort muziek geschikt is voor art-based learning in algemene zin.
7. Kun je aangeven waarom dit muziekstuk jou aantrok?
61% van de respondenten geeft een muzikaal argument als antwoord op deze vraag. Zo worden bijvoorbeeld samenspel, opbouw, gelaagdheid, harmonie, groove, ritmiek en instrumentarium benoemd. Maar niet iedereen liet zich leiden door muziektechnische elementen:
“Dit muziekstuk raakte mij. Ik heb een bepaalde relatie met mijn vader en daar moest ik ineens ontzettend aan denken. Daarom heb ik dit muziekstuk gekozen. Ik ben gegaan voor het muziekstuk waar ik de meeste emoties bij kreeg en dat waren toevallig verdrietige emoties.”
Een behoorlijk aantal respondenten geeft aan dat er direct beeld, emotie of fantasie getriggerd werd. Sommigen spreken van een hoop-, troost-, of rustgevend effect. Het is in ieder geval duidelijk dat er bij velen direct allerlei associaties meespelen. Drie respondenten geven aan direct een link met de vraag opgemerkt te hebben. Hoewel het eigenlijk de bedoeling is om niet per se met de vraag bezig te zijn in deze fase. Ik heb zelf echter ook gemerkt dat dat lastig kan zijn. Misschien wel juist omdat men de instructie krijgt om de vraag los te laten. Denk de komende tien seconden maar eens níet aan een roze olifant.
8. Kun je de aard omschrijven van hetgeen dat de muziek bij je losmaakte? Waren dat bijvoorbeeld emoties, herinneringen, specifieke gedachten, beelden, associaties, etc.
Sommigen gaven in feite bij vraag 7 al deels een antwoord op deze vraag. In totaal noemt ongeveer de helft van de respondenten beelden. Natuur, kleuren en mensen worden daarbij specifiek genoemd. Emoties en worden ook veel genoemd, evenals herinneringen. Verassend lijkt me dat niet. Sommigen noemen beweging. Als een reis bijvoorbeeld, maar ook beweging in de zin van groei, levensloop. Een klein aantal ervaart direct een verhaal. En ook interessant: twee respondenten noemen andere muziek.
Drie personen geven aan dat de muziek niets of niet veel losmaakte. Eén ervan noemde ik hierboven al even, de Codarts docent die niet getriggerd werd door de muziek. Hij gaf overigens ook aan niet de focus te hebben gehad, voortdurend afgeleid te zijn. Een andere respondent beschrijft dat hij vooral gedachtes had over de vorm van de muziek, niet zo zeer de inhoud. Die gedachtes kunnen natuurlijk ook gezien worden als hetgeen de muziek losmaakte, maar deze student beschrijft dat er verder geen associatieve of verhalende zaken kwamen. Hij gaf na de workshop direct al aan dat hij het moeilijk vond om een mogelijke wereld in te stappen. Een derde respondent geeft aan dat het muziekstuk niet iets specifieks losmaakte, maar beschrijft gek genoeg wel dat hij op een specifiek punt in de muziek agressie voelde.
Een aantal reacties:
“Bos, licht, water, druppels, bloemen, groen, blauw, geel. Wandelen, vrijheid ervaren.”
“Woordelijke associaties, beeld van mezelf in een open veld. Een duidelijk gevoel.”
“Ik kreeg bijna een film voor ogen.”
“Het verschil tussen een omhelzing en afkeer. Melancholie, een minder leuke herinnering waar je toch een fijn gevoel bij hebt . . . een soort van yin en yang. Qua beeld begon het bij mij alsof ik mijzelf in een open grote weide vlakte bevond wat veranderde in een drekkig moeras/jungle. Het heeft een hoop bij mij losgemaakt in ieder geval, wat ik als positief ervaarde.”
“De herhaling bracht vorm, riep beelden op van een indeling, van groei, van fases, van tussenstappen, van binnen en buiten, hielp werkelijk om na te denken over de vraag.”
“Het begon met kleuren. Mijn eerste notities waren “donker en licht blauw, strepen paars en rood en sprankels geel zoals vuurwerk in de nacht”. Dit ging als snel over naar een specifiek beeld/verhaal.”
“Heel samenvattend kwam bij mij de natuurlijke loop van het leven bij me op en de rust die daarin bestaat.”
“Ik zag al heel snel beelden. Ik zag een man. Anoniem en eenzaam. Midden in een menigte.”
“Het bracht me rust, een zen gevoel. Dat had ik ook nodig. Zat er helemaal in.”
“Een stukje heimwee naar vroeger, en verlangen naar meer bijzondere momenten met vrienden en familie!”
9. Wat heeft deze workshop je opgeleverd?
Hoewel de art-based learning workshops geen vastomlijnd, strak geformuleerd doel hebben, is het natuurlijk interessant om te kijken wat eruit komt. Ruim een derde van de respondenten geeft specifiek aan een creatieve ingang te hebben gevonden, alhoewel bij vraag 11 blijkt dat dat voor veruit de meeste deelnemers geldt. Een idee voor een nieuw werk of werkwijze. Zo valt er te lezen:
“Inspiratie voor eigen muziek. Het gesprek na de sessie waarbij we ervaringen deelden heeft me geïnspireerd om weer op een andere manier muziek te gaan maken. Ik ben zelf de laatste tijd veel bezig met intuïtief maken en zingen en deze workshop sluit hier enorm op aan.”
“Naast de leuke en leerzame avond, heeft de workshop me ook een aantal creatieve ingevingen gegeven. Wat zeldzaam is voor mij de afgelopen maanden.”
“Het zet je aan tot anders denken (die vrijheid is er vooral) om ook even het creatieve- en je muzikaal analytische vermogen even los te kunnen laten, waardoor je meer ademruimte krijgt voor nieuwe creatieve impulsen.”
“Dit zou voor mijn schrijfprocessen heel goed kunnen werken. Ik begin vaak met progressies en dmv deze opdrachten zou ik heel goed de sfeer van de progressie kunnen ontleden voor inspiratie voor de tekst.”
“Te reageren op wat gebeurt. Ik kan helemaal niet tekenen maar bij de derde opdracht (mogelijke werelden) begon ik te tekenen. Ik heb dat vervolgens gewoon laten gebeuren waardoor ik dus een tekening maakte waarvan ik eerst niet had kunnen bedenken dat op die manier te doen.”
Iets minder dan een derde van de respondenten geeft specifiek aan een nieuw inzicht te hebben verworven ten opzichte van de vraag. Dat lijkt me heel waardevol. Zo schreef men bijvoorbeeld:
“Ik heb een stukje van “mijzelf” kunnen voelen in de muziek, in relatie tot de onderzoeksvraag die ik voor mijzelf had geformuleerd.”
“Een soort van inzicht, was een mooie stap in een proces wat al gaande was.”
“Inzicht in de existentiële vraag.”
“Prachtig dat rust en de kunst van muziek tot deze reflectie kan leiden. Je maakt zelf de cirkel rond en beantwoord je eigen vraagstuk.”
“Meer vragen rondom mijn vraag.”
“Dat ik mag vertrouwen op mijn intuïtie en dat deze mij zal brengen waar ik graag wil terecht komen in mijn werkend leven.”
Eén respondent beschrijft dat een vraag formuleren op zichzelf al heel waardevol was:
“Ik vond het heel fijn om gewoon op te schrijven waar ik op dit moment mee zat. Op dit moment gaat het niet zo goed op de opleiding en dat heeft grotendeels te maken met mijn uitstelgedrag. Ik had als vraag opgeschreven: Welke hulp heb ik nodig bij mijn uitstelgedrag? Toen ik hierover ging nadenken besefte ik me pas dat ik daadwerkelijk die vraag had opgeschreven en niet ‘Heb ik hulp nodig bij mijn uitstelgedrag’. Dat was wel even een eyeopener. Ik weet nog niet helemaal welke hulp ik hierbij nodig ga hebben maar ik weet wel dat ik aan de bel moet trekken dus ik ben nu bezig met een mailtje naar mijn studiecoach.”
Enkele deelnemers benoemen specifiek een nieuwe of andere manier van luisteren. Iemand noemt het ‘aandachtig maar toch ontspannen’. Het woord ontspannen (of rust) komt overigens met regelmaat te vallen.
“Ten eerste was het heel ontspannend. Ten tweede vond ik de opbouw van de workshop heel goed, omdat ik uiteindelijk nog meer aandachtig luisterde naar de muziek. Ik betrapte mezelf dat ik naar muziek luisteren iets heel vanzelfsprekend vond. Ik dacht dat je dat niet echt beleving kon aanleren. Maar u gaf de stappen om dat te doen. Dat vond ik heel waardevol.”
Ook wordt met regelmaat de kennismaking met of verdieping in art-based learning als waardevol genoemd. Er zijn diverse respondenten die spreken over een toekomstige toepassing in hun eigen lespraktijk. Eén persoon benoemt specifiek de nabespreking in de vierde stap. Alhoewel in de workshops goed te merken was dat velen dit waardevol vonden. Dat heb ik zelf ook al een aantal keer mogen ervaren.
“Een mooie nabespreking in de laatste stap, een heel aangenaam en open gesprek dat er zonder deze workshops waarschijnlijk niet zo snel en makkelijk was gekomen.”
Eén van de docenten noemde (in een later gesprek) de workshop specifiek een mooie tool om “het gesprek aan te gaan”.
Concluderend voor wat betreft deze, wat mij betreft zeer belangrijke vraag, kan ik wel stellen dat deze workshops wel degelijk het één en ander opleveren voor de deelnemers. Nogmaals, niet iedereen vulde het formulier in en onder de niet-invullers zullen ongetwijfeld deelnemers zitten die het minder als waardevol hebben beschouwd, maar de reacties op deze vraag zijn wat mij betreft zeer bemoedigend. Het zet aan tot creativiteit en tot het denken over creativiteit, het brengt rust en reflectie, het is een ingang voor fijne gesprekken, een verdiepende manier om naar muziek te luisteren. Ik denk dat deze reacties deels een antwoord zijn op mijn onderzoeksvraag. Ja, art-based learning laat zich vertalen naar muziek en ja, dat kan betekenisvol zijn voor het hoger muziekonderwijs.
10. In hoeverre zou je de workshop omschrijven als een verdieping van muziekbeleving? (1-5)

Dat komt neer op een gemiddelde score van 4,03 op 5. Bij de deelnemers uit het muziekonderwijs lag dat nog ietsjes hoger zelfs. Ook bij deze score moet men in gedachten houden dat ongeveer 20% van de deelnemers niet reageerden. Maar ik kan wel stellen dat het voor een groot aantal deelnemers verdiepend is geweest op het gebied van muziekbeleving. Zelfs als we er van uit zouden gaan dat de niet-reageerders allemaal onder de 3 zouden scoren, dan scoort nog steeds 2 op 3 deelnemers 4 of 5.
11. Heeft de art-based learning een aanzet(je) gegeven tot iets creatiefs? Bijvoorbeeld een verhaal, gedicht, tekening, wat dan ook.

Hoewel dus niet al deze ja-stemmers dit bij vraag 9 ook specifiek benoemen, blijkt hier wederom uit dat creativiteit gestimuleerd wordt.
12. Denk je dat art-based learning met muziek een plek verdient binnen het hoger muziekonderwijs?

Eén persoon koos nee. Echter in diens motivatie lees ik eigenlijk niet echt een ‘harde nee’. Dit gaat eerder over hoe het vormgegeven zou kunnen worden dan over of het wenselijk is om dat te doen:
“Ik denk dat het te traag is om structureel in het onderwijsaanbod op te nemen, maar ik denk wel dat de structuur van 1x per jaar wel haalbaar zou moeten zijn.”
13. Kun je je antwoord op de vorige vraag motiveren?
Een aantal respondenten koos voor weet ik niet. In hun motivatie op dat antwoord lees ik dat de meeste twijfel gaat over hoe dat vorm zou moeten krijgen en eigenlijk niet zozeer óf het vorm zou moeten krijgen. Een terechte vraag natuurlijk, hoe valt dit op een meer structurele manier vorm te geven? In ieder geval een vraag waar ik na de masteropleiding mee door kan. Eén respondent geeft aan dat het wellicht niet iedereen ervoor open staat. Dat denk ik ook niet, maar ook dat lees ik toch niet echt als een antwoord op de vraag. Eén andere respondent geeft aan dat het verder ontwikkeld moet worden. Ook daar ben ik het mee eens, maar toch ook hier weer is dat wat mij betreft geen antwoord op de vraag of het zinvol zou zijn om het door te ontwikkelen en vaker in te gaan zetten.
De meeste respondenten kiezen echter voor ja. Hun argumenten gaan verschillende kanten op, maar raken niet zelden punten die ik in mijn literatuurstudie en theoretisch kader opschreef voor wat betreft deze vraag. Dat beschouw ik als bemoedigend en validerend. Hieronder zet ik wat reacties onder elkaar, maar wellicht loont het de moeite om ze even allemaal te bekijken. Ik denk dat dit de kern van mijn onderzoek raakt:
“Ik merk dat veel studenten hun liefde voor muziek verliezen waarmee ze ooit begonnen zijn. We worden getraind op onze skills en voelen de druk om te presteren. Veel is gericht op een eindproduct, iets commercieels, een prestatie: de mannelijke energie. We staan minder stil bij het proces en durven niet te vertragen, te voelen en te ervaren: de vrouwelijke energie. Ikzelf ben daardoor een tijdje mijn plezier in muziek maken kwijtgeraakt. Ik geloof dat deze workshop mensen een richting kan geven en na kan laten denken over de redenen waarom ze ooit begonnen zijn. Uiteindelijk voelt een publiek je werk ook pas als je het zelf voelt.”[1]
“Ik heb ervaren hoe fijn het kan zijn om geprikkeld te worden door het onverwachte. Ik denk dat dit bijna therapeutisch kan werken waarin je op zoek kunt gaan naar het ‘groter’ maken van jouw creativiteit en fantasie. Voor mij persoonlijk was twee uur te kort. Ik zou dit wel eens willen uitproberen in een groter project waarbij je een periode lang naar iets toewerkt vanuit art-based learning.”
“Het leert je echt te luisteren naar de muziek en naar jezelf.”
“Kunst is breder dan muziek, maar elke vorm van kunst begint bij creatief denken. Allerlei kunstvormen kunnen heel goed van elkaar leren, zelfs al is het van dezelfde kunstvorm. Ik heb nieuwe creatieve ideeën gekregen van een muziekstuk van een ander. Kunst leert van kunst en daar is art based learning wat mij betreft een heel goede methode voor.”
“Binnen het hoger muziekonderwijs zijn we constant bezig met het analytisch luisteren. “De reverb is te droog, waar gaat de melodie heen, 4e trap mol dur etc.” Hierdoor gaat vaak de emotionele kant, wat voor mij persoonlijk het doel is, vaak verloren. Een vak wat hier een geluid aan geeft (haha) zou top zijn. Ook het aandachtig luisteren gaat vaak verloren in de huidige maatschappij. Weinig mensen gaan zitten om bijv. een album te luisteren en dan een uur lang alleen dat doen. Dus ook het stimuleren van actief luisteren (op een non analytische manier) lijkt mij waardevol.”
“Omdat de beleving van muziek een belangrijk onderdeel is in onze opleiding. Het praten over fascinaties en het creatief zijn binnen je (de) kunsten.”
“Het is een mooie manier om persoonlijke ontwikkeling (heel belangrijk in hoger onderwijs) en plek te geven gekoppeld aan het metier van de student. Geeft tevens inzicht in ‘hoe muziek voor je kan werken’. Dat geeft wellicht mede meer inzicht in de publieke beleving (voor performers) of mogelijke ervaringen van cursisten (voor docerende).”
“Omdat het mensen in hun creativiteit aanspreekt. En dan gaat leren meteen vanzelf.”
“Het moment van rust nemen, het zoeken van antwoorden in jezelf is een basis wat vele jongeren kunnen gebruiken.”
“Het zet aan tot gesprek en connectie met anderen.”
14. Zie je mogelijkheden voor de toepassing van art-based learning met muziek in andere contexten?
Er worden allerlei contexten genoemd. Waaronder bijvoorbeeld ook festival Lowlands. “Even een momentje van rust in het festival gedruis”. Ik zou daar zelf nooit aan gedacht hebben, maar het is helemaal geen gek idee. Een aantal respondenten, zowel docenten als studenten, noemt hun eigen lespraktijk, hetgeen natuurlijk erg leuk is. Ik hoop van harte dat zij zelf gaan experimenteren met art-based learning. Sowieso worden andere (kunst)opleidingen regelmatig genoemd.
“Persoonlijke ontwikkeling/voor studenten die later met leerlingen gaan werken om ze bewust te laten worden hoeveel ze bij leerlingen uit kunst kunnen halen zonder veel informatie vooraf te vertellen.”
“Als didactische methode voor leerlingen in VO en PO. Onze studenten worden ook docent.”
Wat ook opvalt is dat een therapeutische context vaak genoemd wordt. Niet alleen in dit formulier, maar ook in gesprekken. Het wordt soms zelfs als een tegengeluid genoemd. “Is dat niet bijna therapie?” Het woord therapie krijgt dan meteen een mijns inziens wat vervelende negatieve lading. Egbert Derix reageerde mooi toen we het hier over hadden: “Maar ja, het hele leven is therapie” (persoonlijke communicatie, 21 september 2021). Ik denk zelf overigens dat het inderdaad een tool zou kunnen zijn waar therapeuten, muziektherapeuten in het bijzonder wellicht, interesse in zouden kunnen hebben. Maar dan moet er ook wel echt een therapeut als workshopleider zijn. Ik ben een kunsteducator en heb geen ambities of vaardigheden als therapeut. Ik denk echter wel dat het onderzoeken van existentiële vragen kan bijdragen aan persoonlijke groei en ontwikkeling, hetgeen een plek verdient in elke opleiding.
Er is trouwens ook een aantal respondenten dat aangeeft dat dit voor iedereen interessant zou kunnen zijn. Zo schrijft iemand:
“Niet alleen voor ons als muzikant, maar voor iedereen. Dit kan ook werken voor non-creatieve opleidingen. Wellicht dat iemand die een bouwtechnische achtergrond hier ook interesse in heeft, maar door het simpelweg niet te kennen het ook niet zou kunnen omarmen. Wat ik zeg, het werkt ontspannend en therapeutisch.”
15. Wat vond je van de opbouw van de workshop? Denk dan aan de verschillende stappen en de tijd die daar steeds voor genomen werd.
Deze vraag heb ik vooral gesteld om tussentijdse aanpassingen te kunnen maken waar nodig. Zo gaf iemand in de eerste workshop aan de instructie van fase vier niet begrepen te hebben. Toen ben ik na gaan denken over hoe ik dat scherper kon formuleren. Ik denk namelijk met terugwerkende kracht dat hij gelijk had. Mijn instructie was kort door de bocht, misschien te weinig rekening houdende met het feit dat de meeste deelnemers nog nooit van art-based learning gehoord hebben.
Een grote meerderheid noemt de opbouw van de workshop goed (of gebruikt een vergelijkbare term). Sommigen vonden het te kort, waar anderen het juist weer te langzaam vonden. Ook wordt er met enige regelmaat gevraagd om meer interactie met elkaar.
Een respondent maakte dit fijne compliment:
“De hele workshop is in één woord te vangen en dat is ‘sereen’. Alles kon en alles mocht, er hing een ontspannen sfeer vanaf het begin en die is gebleven, waar niks fout was. Ik ervaarde het daarbij toch als prettig dat de workshops in delen en stappen werd gepresenteerd. Daardoor zat er toch vaart in de workshop, ook weer een mooie balans.”
16. Heb je verder nog suggesties?
Dit is natuurlijk een hele open vraag en zodoende zijn er ook uiteenlopende reacties. Ik heb dit bewust zo gedaan in een poging om deelnemers de ruimte te geven om feedback te geven op punten waar ik in de andere vragen niet specifiek om gevraagd heb.
Een aantal respondenten geeft aan meer achtergrondinformatie te willen. In een workshop van twee uur lijkt me daar geen plek voor. Ik heb echter wel nadat de eerste keer deze suggestie kwam een webpagina online gezet met wat informatie. Daar kon ik dan naar verwijzen aan het einde van de workshop.
Twee respondenten geven aan dat er eigenlijk meerdere sessies zouden moeten zijn. Daar ben ik het grondig mee eens. Het zou mooi zijn als de deelnemers meer tijd en rust kunnen nemen om tot hun verhaal in stap 4 te komen. Bij een tweede sessie zouden dan wat verder uitgewerkte creatieve uitingen aan elkaar gepresenteerd kunnen worden.
Een aantal respondenten geeft aan meer materialen ter beschikking te willen hebben voor stap vier.
Verder kreeg ik ook nog een aantal waardevolle tips over mijn begeleiding en communicatie.
Concluderend
Als ik kijk naar mijn onderzoeksvragen dan denk ik dat deze sessies en de feedback die daarop kwam antwoorden geven. Ik kan concluderen dat muziek als kunstvorm voor een groot aantal deelnemers goed werkt voor art-based learning. Er komen inderdaad allerlei associaties los en die leidden tot inzichten, creativiteit, mooie gesprekken en een diepere muziekbeleving. Het tekenen helpt daarbij. Veel deelnemers noemen specifiek beeldende associaties. Beelden van natuur, kleuren, vormen of mensen. Een groot aantal deelnemers geeft aan bij de eerste keer luisteren direct associaties te hebben. Dat sluit aan bij hetgeen ik las in muziekpsychologische onderzoeken. De onderzoekers die ik heb bestudeerd zijn het allemaal eens over de effectiviteit van muziek bij het oproepen van beelden (Day & Thompson, 2019; Juslin & Västfjäll, 2008; Küssner & Eerola, 2019; McKinney & Tims, 1995; Taruffi et al., 2017).
Bovendien is duidelijk geworden dat deze manier van werken de creativiteit stimuleert. Dat geven de deelnemers aan in de feedback, maar is ook terug te zien in de vele creatieve uitingen die ik toegestuurd kreeg (die overigens uiteraard nog maar een fractie zijn van het totaal, de meeste deelnemers deelden hun uitingen niet met mij). Ik heb tekeningen, verhalen, gedichten en versjes, een choreografie, een opzet voor een theaterstuk en persoonlijke overpeinzingen mogen ontvangen. Ook wordt het denken over creativiteit en de ontwikkeling daarvan gestimuleerd. Hoe belangrijk is dat eigenlijk? Hoe verhoudt zich dat tot het trainen van skills? Dat sluit mooi aan bij de ideeën die ik uiteen heb gezet over het hoger muziekonderwijs.
De vormgeving van de workshops, de vertaling van de methodiek zogezegd, is goed gelukt, maar kan nog scherper. Het lijkt goed gelukt te zijn om, voor de meeste deelnemers althans, een fijne, open sfeer neer te zetten, waar autonomie en het durven varen en vertrouwen op intuïtie de ruimte krijgt. Het is fijn om te lezen dat één deelnemer dat als ‘sereen’ omschrijft. Ook de duur van twee uur was voor de meeste respondenten prettig. Daarnaast werkte de workshop goed op facilitair niveau. Er was netjes vormgegeven drukwerk met korte uitleg en een QR-code waarmee de deelnemers naar een goedwerkende website konden. Dat ging allemaal prima en daar zou ik op zich niet veel aan willen veranderen.
Ik denk dat het met name goed is om meer muzikaal aanbod te kunnen bieden. Behoorlijk wat deelnemers geven immers aan dat meer muzikale diversiteit wenselijk is. Nu werkte ik met vijf stukken die we aan het begin van de workshop geheel beluisterden, voordat de deelnemers individueel met één specifiek stuk verder gingen. Stel dat dat tien of vijftien stukken zouden zijn, dan zou er veel meer diversiteit in het aanbod zijn. De stukken zouden dan niet meer geheel te beluisteren kunnen zijn. Ik zou dan slechts een fragment kunnen laten horen van elk stuk. Maar eigenlijk komt dat misschien wel dichter in de buurt van de originele methode. Daar loop je door het museum en kijk je in eerste instantie vluchtig naar de collectie totdat je ‘gekozen wordt’ door een werk. Verder denk ik overigens dat ik aan de hand van deze data niet veel kan zeggen over welke muziek in het bijzonder geschikt is voor art-based learning. Ik denk ten eerste omdat dat een heel persoonlijk iets is. Maar kijkende naar dit onderzoek, vijf muziekstukken en 61 respondenten uit een handjevol opleidingen, is dat te beperkt om meer generieke uitspraken te doen. Bovendien vraag ik me af of dergelijke uitspraken over beeldende kunst wel gedaan kunnen worden.
Dan over het tweede deel van mijn onderzoeksvraag: hoe betekenisvol is dit voor het hoger muziekonderwijs? Art-based learning wordt door velen waardevol voor het hoger muziekonderwijs genoemd, om redenen die ik ook uit gesprekken en literatuur haalde. Het kan een toevoeging zijn op de skillsgerichtheid van de opleidingen, het kan bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling, het stimuleert creativiteit, het onthaast en geeft hernieuwde aandacht en waardering voor muziek, het actief luisteren daarnaar en indirect dus ook waardering voor het ambacht op zich. Het is ook interessant om te lezen dat een Codarts docent vermoed dat deze manier van luisteren weer hele nieuwe interpretaties van oude muziek zou kunnen opleveren. Ik hoop van harte dat hij daar mee gaat experimenteren. Dat geldt overigens ook voor anderen die aangeven het een interessante ingang voor hun eigen lespraktijk te vinden.
Terecht worden er door sommige respondenten vragen opgeworpen omtrent de verdere inzet en vormgeving van art-based learning in het hoger muziekonderwijs. Hoe is dat structureel in te zetten? Is dat wenselijk? Ik denk dat de winst van dit onderzoek al is dat er verschillende partijen zijn die interesse hebben in deze experimenten. Ik denk dat het een kwestie is van dit onderzoek verderzetten na de masteropleiding. Blijven proberen, kijken wat werkt en wat minder goed werkt.
In deze uiteenzetting liet ik al vaker vallen dat niet alle deelnemers feedback hebben gegeven. Dat betekent dat ik in feite weinig tegengeluiden heb weten te verzamelen. Ik ben natuurlijk tevreden met al het enthousiasme, maar er valt zeker zo veel, als niet meer te leren van kritiek. Helaas is het lastig gebleken om deelnemers die niet of minder enthousiast waren zo ver te krijgen om dat met mij te delen.
Wat ik hier tot slot ook nog wil schrijven, hoewel het onderzoekstechnisch niet zoveel meerwaarde heeft: alle workshops waren heel bijzonder om mee te maken. Ik heb het echt als een voorrecht beschouwd om deze experimenten te mogen doen. Ik heb bijzondere mensen bijzondere dingen zien doen. En ik heb fijne gesprekken mogen voeren met hen. Oprecht een verrijking voor mijzelf als mens, als muzikant en als kunsteducator!
[1] Deze quote bevatte een Engelse zinsnede die in overleg met de auteur vertaald is naar het Nederlands.
Referenties
Day, R. A., & Thompson, W. F. (2019). Measuring the onset of experiences of emotion and imagery in response to music. Psychomusicology: Music, mind, and brain, 29(2–3), 75–89. https://doi.org/10.1037/pmu0000220
Juslin, P. N., & Västfjäll, D. (2008). Emotional responses to music: The need to consider underlying mechanisms. Behavioral and brain sciences, 31(5), 559–575. https://doi.org/10.1017/s0140525x08005293
Küssner, M. B., & Eerola, T. (2019). The content and functions of vivid and soothing visual imagery during music listening: Findings from a survey study. Psychomusicology: Music, mind, and brain, 29(2–3), 90–99. https://doi.org/10.1037/pmu0000238
McKinney, C. H., & Tims, F. C. (1995). Differential effects of selected classical Music on the imagery of high versus low imagers: Two studies. Journal of music therapy, 32(1), 22–45. https://doi.org/10.1093/jmt/32.1.22
Taruffi, L., Pehrs, C., Skouras, S., & Koelsch, S. (2017). Effects of sad and happy music on mind-wandering and the default mode network. Scientific Reports, 7(1). https://doi.org/10.1038/s41598-017-14849-0
