Muziek

Geen Spotify? Klik hier.

Over de totstandkoming van de muziek
Ik ben dit onderzoek vertrokken vanuit de hypothese dat muziek en art-based learning goed bij elkaar zouden moeten passen. Wellicht zou dat zelfs wel voor welke muziek dan ook kunnen gelden. In het artikel Het gebruik van muziek bij art-based learning heb ik het idee om muziek te gebruiken vanuit verschillende perspectieven bekeken. Vervolgens heb ik in Ontwerpprincipes workshop art-based learning met muziek het een en ander aan ideeën geformuleerd die betrekking hebben op wat voor soort muziek voor de hand zou kunnen liggen om te gebruiken. Hoewel er diverse kijken op de zaak zijn die elkaar deels tegenspreken leek het goed om de volgende elementen in ieder geval mee te nemen:

  • Diversiteit
  • Instrumentale muziek
  • Voorspelbaarheid in muzikale structuur
  • Gebruik van niet alledaagse elementen
  • Een droevig stuk
  • Een langzaam stuk

Ik heb ervoor gekozen om de muziek zelf te produceren (of co-produceren). Het gaf me de mogelijkheid om bovengenoemde elementen naar voren te laten komen. Ik kon in gesprek met andere muzikanten verder nadenken over de muziek en dat dan meenemen (of laten nemen) in het componeren en uitwerken. Door nieuwe muziek te maken wist ik zeker dat de muziek nieuw was voor alle deelnemers. Bovendien gaf het dit onderzoek een artistieke component, waarmee het voor mij persoonlijk het art met het learning combineerde. Te meer ook omdat ik tot instrumentale muziek wilde komen, iets wat ik in mijn artistieke praktijk niet eerder deed. Voor het onderzoek niet relevant,  voor mij persoonlijk wel.

Ik benaderde vier muzikanten, waarvan drie ook componist en docent, allen uit een andere muzikale hoek, waardoor de diversiteit van de muziekstukken deels automatisch al was geborgd.

1. Iris van Nuland
Voor het eerste stuk benaderde ik violiste Iris van Nuland. Iris studeert klassiek viool aan het conservatorium van Amsterdam. Ik wilde per se een stuk met viool, om een melodie écht kracht bij te kunnen zetten. Bovendien heeft viool een heel authentiek karakter, hetgeen waarschijnlijk mooi zou contrasteren met wat sounddesigner en elektronisch muziekproducent Joep le Blanc zou gaan maken (zie verderop). We maakten een stuk wat goed voldoet aan een aantal van de criteria die Juslin en Västfjäll (2008) aanhalen en ik in de ontwerpprincipes al eens heb beschreven. Het stuk heeft veel herhaling en is niet al te snel. De melodie en harmonie zijn, op het middenstuk na wellicht, redelijk voorspelbaar.

2. Egbert Derix
Egbert Derix is een pianist en componist van formaat. Een virtuoos die zich beweegt in zowel Jazz-, pop-, als klassieke muziek. Hij omschrijft zichzelf als improvisator. Egbert speelt zelf ook concerten waarin muziek een andere rol speelt dan gebruikelijk. Zo speelt hij bijvoorbeeld meditatieconcerten. Nu is art-based learning geen meditatietechniek, maar Derix heeft wel bruikbare ideeën over welke muziek mensen mee kan voeren. Bovendien is Egbert ook piano- en muziektheoriedocent in het HBO. We spraken uitvoerig over art-based learning, de te gebruiken muziek en de relevantie voor studenten in het hoger muziekonderwijs. We besloten om Derix’ kracht als improvisator in te zetten. Ik boekte een studio en liet Egbert in relatief korte tijd vijf van elkaar verschillende piano improvisaties spelen. Uiteindelijk koos ik daar een vrij droevig (mineur) stuk van, omdat later in het traject zou blijken dat ik dat miste in het repertoire. Zoals in de ontwerpprincipes te lezen is, heb ik aan de hand van de ideeën van Taruffi et al. (2017) besloten dat er in elk geval één droevig stuk zou moeten zijn.

3. Emiel Scholsberg
Emiel Scholsberg is gitarist en docent voor de Academie voor Muziekeducatie. Hij heeft zelf een masteropleiding gedaan waarin hij zich verdiepte in artistic research, waar art-based learning uiteindelijk ook een vorm van is. We hadden allereerst een gesprek, dat direct overliep in een jamsessie waarin eerste ideeën werden verkend.

Emiel speelt fretloos gitaar. Een instrument dat slechts weinigen bespelen en een niet alledaags karakter heeft, hetgeen de verbeelding zou kunnen stimuleren (Day & Thompson, 2019). Ik ben zelf voor dit onderzoek akoestische baritongitaar gaan spelen. Ook een niet alledaagse gitaarvariant. We besloten die twee aan elkaar te koppelen. We zijn eerst wat gaan jammen om vervolgens tot een schets te komen. Daarna zijn we los van elkaar verder gaan werken en hebben we online dingen samengebracht. Het is een stuk in een 5/8 maatsoort geworden, hetgeen nog wat toevoegt aan het ietwat vreemde karakter van de muziek. We zijn in westerse muziek immers vooral gewend aan maatsoorten die in vieren of drieën bewegen.

4. Joep le Blanc
Joep le Blanc is sounddesigner en elektronisch muziekproducer. Ook is Joep docent Electronic Music Production voor Rockacademie en dus een collega. Ook met Joep had ik eerst een uitvoerig gesprek over art-based learning en de eventuele relevantie voor onze studenten, alvorens we overgingen tot compositie. Ik heb Joep vooral benaderd omdat hij (met succes) beweegt in genres waarin geen enkele andere muzikant in dit project zich beweegt, mijzelf niet uitgezonderd.

Uiteindelijk heb ik me dus ook maar beperkt beziggehouden met de muziek die Joep maakte voor dit project. Joep produceerde en ik gaf vanaf de zijlijn wat suggesties. Wat hij maakte is vooral wat betreft het instrumentarium complementair aan de andere stukken. Er zijn geen traditionele instrumenten bij aan te pas gekomen, hetgeen het geheel een niet alledaags en ietwat abstract karakter geeft. Bovendien heeft het stuk een bijzonder soort spanning, die ik moeilijk onder woorden kan brengen, maar die mij in ieder geval aanspreekt. In de workshop bleek dat vele deelnemers dat met mij eens waren. Het scheelt niet veel, maar het is het meest gekozen stuk.

5. Solo
Voor het vijfde stuk heb ik geen muzikant benaderd. Zo behield ik wat meer vrijheid om het repertoire waar nodig aan te vullen met muziek van een specifiek karakter. Gezien de ontwerpprincipes die ik formuleerde wilde ik graag nog een (erg) traag stuk. Ik vertrok vanuit een stuk dat ik al op de plank had liggen. Ik had het al eens gebruikt in mijn allereerste experiment met art-based learning met muziek in Museum Jan Cunen. (Zie de inleiding van de onderzoeksopzet). Dat was namelijk een erg traag stuk en had destijds al goed gewerkt. Ik maakte wat aanpassingen en schaafde hier en daar wat bij. In vergelijking met de andere stukken is het wat meer aangezet met meerdere (traditionele, niet digitale) instrumenten, zoals drums, bas, elektrisch gitaar en xylofoon, hetgeen het een andere gelaagdheid geeft dan de andere stukken.

Concluderend
Alles overziend heb ik in het creatieve proces en de totstandkoming van de muziek vaak moeten denken aan hetgeen ik daarvoor had gelezen over art-based learning. Over het vertrouwen op intuïtie, het scheppen van ruimte voor het onverwachte, het zien van verbanden en tegenstellingen en uiteraard het vertellen van een eigen (muzikaal) verhaal. Het hele proces is in feite samen te vatten als het maken van art-based learning-based art. Er op die manier mee bewust mee bezig zijn heeft me ook doen ervaren dat elk creatief proces in feite de stappen van de art-based learning methodiek doorloopt. Ik ben blij met de fijne samenwerkingen en de muziek die daaruit kwam. Ik heb voor mij nieuwe muzikale grond verkend met andere muzikanten dan waar ik eerder mee werkte. Het was echt een persoonlijke verbreding en ik ben trots op het resultaat.

Echter, later zou blijken dat het wat betreft de diversiteit in de stukken nog wat te kort schoot. Ik koos voor muzikanten uit verschillende hoeken en dacht daarmee voldoende diversiteit te bereiken. Echter kwam in de reacties op de workshops al gauw naar voren dat dat niet helemaal was gelukt. Hoewel de stukken echt wel heel verschillend zijn wat betreft instrumentarium en sfeer, hebben ze wel allemaal een bepaald soort dromerigheid gekregen, hetgeen op zich niet verwonderlijk is als men de ideeën van art-based learning in het achterhoofd heeft bij het maken. Misschien hebben we ons daar te veel door laten leiden. Bovendien gaf een flink aantal deelnemers desgevraagd aan andersoortige muziek te missen. Waarom geen klassiek? Waarom geen Jazz? Waarom geen wereldmuziek? Anderen stelden – tegen mijn verwachtingen in ­­– heavy metal of meer dansbare muziek voor. Overigens zijn deze deelnemers wel positief over de workshop op zich, het zijn puur antwoorden op de vraag of men suggesties voor het repertoire had. Het heeft het onderzoek dus niet in de weg gezeten, maar werpt wel vragen op voor vervolg stappen.


Referenties
Day, R. A., & Thompson, W. F. (2019). Measuring the onset of experiences of emotion and imagery in response to music. Psychomusicology: Music, mind, and brain, 29(2–3), 75–89. https://doi.org/10.1037/pmu0000220

Juslin, P., & Västfjäll, D. (2008). Emotional responses to music: The need to consider underlying mechanisms. Behavioral and brain sciences, 31(5), 559–575. https://doi.org/10.1017/s0140525x08005293

Taruffi, L., Pehrs, C., Skouras, S., & Koelsch, S. (2017). Effects of sad and happy music on mind-wandering and the default mode network. Scientific Reports, 7(1). https://doi.org/10.1038/s41598-017-14849-0